Ik wil je in de warmte van mijn mond, zei ze. Ik wil je hardheid voelen.
En je hartslag,
de spanning in elke ader
waar je bloed kolkend doorheen wordt gepompt.
Ik wil je zielstrelend zacht
en geilmakend traag
in een onvoorspelbare cadans in de warmte van mijn mond.
Het enige wat ik van je vraag
is dat je je overgeeft aan mij
zoals je je nog nooit eerder aan me overgaf. Ik wil in je blik kunnen aflezen
hoe je met elke vezel van je lijf
jezelf toevertrouwt aan mij.
Ik wil in je ogen al vooraf kunnen zien
hoe je leegstroomt nog vóór je het straks echt doet in de warmte van mijn mond.
Denk aan iets,
ja, denk aan iets in je leven
dat jou ooit hevig opwond,
denk dááraan en alleen daaraan. Denk aan die keer toen je me
met je fluisterende zwoele mond zei wát je met me ging doen,
hoé je me ging strelen,
wáár je me ging kussen
en toen telkens ellendig zacht de daad bij het woord voegde.
Denk daaraan. Of denk aan nog iets anders. Denk aan iemand anders, het mag van mij. Denk aan die vrouw waarmee je heimelijk al heel lang eens wou vrijen. Beeld je in
hoe ik jou tot in de hitte van haar schoot begeleid vanuit de warmte van mijn mond.
Of wil je met al je gedachten toch bij me blijven, hier
in dit moment, terwijl
ik intussen ook je ziel lik
en alles, echt álles van jou, mijn man, mijn hartstochtelijke man.
Zal ik je in extase brengen,
niet alleen met mijn tong
en met mijn fluweelzachte lippen
waarmee ik je onhoudbaar opstuw
maar ook met mijn bekentenis
dat ik je voorbij dat punt ga brengen,
onomkeerbaar voorbij de rand,
tot bij de branding die het begin van het strand bereikt, het zand is er nog vochtig van de voorbije vloed,
de eerste schuimige golven stromen al de inham in
ik wacht daar op je om je op te vangen,
je staat op het punt te begeven,
ik voel het, ik voel al je sidderingen,
wanneer je me mij kreunend tegemoet schokt
in de warmte van mijn mond.