— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —

De grote schoonmaak, deel 1

Het is op een mooie locatie”, geeft mijn leidinggevende aan. Ze geeft me een briefje, waarop een adres is geschreven. Of ik daar zo snel mogelijk heen wil. Ik krijg van haar nog de toevoeging dat het om een belangrijke klant gaat. Iemand met veel geld, begrijp ik. En dus stap ik in mijn oude Fiatje, start het ding en pruttel ervandoor.

Het grind knerpt onder de banden als ik door het grote spijlenhek rijd, de lange oprijlaan op. Ik stop voor een breed bordes en stap uit. Ik haal mijn emmers, dweilen en andere schoonmaakspullen uit de kofferbak en stap in de richting van twee massieve, perfect gelakte, mahoniehouten deuren, waarop een glazen bord is bevestigd. World Class ICT Inc, staat er op te lezen. Aan de muur naast de ingang is een metalen trekbel bevestigd. Als ik daar een haal aan geef, hoor ik aan de andere kant van de zware deur een luid geklingel. Terwijl ik wacht hoor ik de vogels kwinkeleren, die rondvliegen in de reusachtige tuin rond het enorme herenhuis.

Dan klinkt het geluid van voetstappen die dichterbij komen en gerommel aan de deurklink. Als de deur geopend wordt, verschijnt er een keurig geklede jonge man, deftig in krijtstreeppak gekleed.
“Goedemorgen mevrouw, ik zie dat u hier de keukens komt schoonmaken”, spreekt hij me aan. “Keukens?”, reageer ik verbaasd, “ik meende dat het er maar eentje zou zijn?” “Nou nee hoor”, antwoordt hij mij, “er is doorgegeven dat het er drie zijn. Weet u, we hebben hier gisteravond een bedrijfsfeest gehad en daarbij heeft de catering alle keukens gebruikt, ziet u?”

Als hij zijn hand naar mij uit steekt, stelt hij zich voor. “Jean Marc”, klinkt het vrolijk. Er valt me een twinkeling op in zijn ogen, die me een beetje verlegen maakt door alle indrukken, die ik opdoe in deze omgeving van welgestelden. “Natasja”, antwoord ik. “Hoi Natasja”, gaat hij verder. “Kom binnen. Zal ik eens helpen met al die spullen? En is er nog meer in de kofferbak? Dan haal ik dat ook wel even op oké?” Ik weet even niet hoe ik het heb. Eerst sprak hij me zo formeel toe, maar vrijwel direct daarna die lach in zijn ogen. “Zullen we maar gewoon je en jij zeggen?”, stelt hij voor. Ik vind het meteen goed, maar besluit ook in de gaten te houden wat er staat te gebeuren.

Als hij naar mijn autootje loopt valt me op dat Jean Marc een mooi en mannelijk figuur heeft, dat prachtig aftekent in zijn deftige kostuum. Eigenlijk word ik een beetje warm van die aanblik, een mooie man in een mooi pak, het beeld blijft me bij als we even later, met z’n tweeën door de enorme hal lopen, in de richting van de keukens.

“Kijk Natasja, dit is de eerste keuken en daar zijn er nog twee van. Wat denk je, gaat het lukken om het in één dag schoon te krijgen. Het is wel een enorme troep, zoals je ziet. We hadden met de cateraar afgesproken dat schoonmaak achteraf niet door hen hoefde te gebeuren. Hun prijs was daarvoor te hoog. Maar je ziet dat ik daar nu wel spijt van heb. Wat een bende nietwaar?”, klaagt Jean Marc, “dat bedrijf komt er hier niet meer in”. En inderdaad, de ramp is nauwelijks voor te stellen. “Poehhhh…”, laat ik me met een diepe zucht ontvallen. “Ja, dat valt niet mee hè?”, beaamt hij mijn oordeel, “maar als ik jou nou ondertussen eens verwen met koffie of thee en wat lekkers?” En weer glanzen zijn ogen ondeugend. “Uhhh lekkers? Wat voor lekkers?”, probeer ik.

Ineens kleurt Jean Marc in zijn gezicht. Het kan bijna niet anders dan dat ik zijn gedachten geraden heb en hij zich betrapt voelt. En ik stel me het plaatje voor: rijke jongeman, alle tijd voor een carrière, maar geen tijd voor een vaste relatie. Zin in het leven, maar geen zin in permanente binding. Echter… wel zin in ….? De manier waarop hij me de hele tijd bekijkt en benadert, mijn intuïtie zegt me dat dit wel eens een bijzondere dag kan gaan worden. Aan de andere kant bedenk ik; “Ik ben toch niet van zijn niveau? Ik heb niet gestudeerd, heb eigenlijk geen cent te makken, verschillende werelden passen toch niet bij elkaar?”

Ik kijk hem blijkbaar net iets te lang aan, want zie hem nu staan in zijn nette pak. Handen in de zakken en omlaag kijkend, naar zijn glanzende lakschoenen. Een aandoenlijk gezicht, maar ook een fijn gevoel: een jongeman met status, die me uit verlegenheid plotseling niet meer aan durft te kijken, met zijn reebruine ogen. Ik besluit hem te helpen. “Breng jij me maar wat lekkers dan. Dat mag ook dit zijn”, zeg ik vastberaden, terwijl ik naar hem toe loop en een kus op zijn wang geef. En inderdaad, mijn voorgevoel was juist. Er is geen enkel protest bij Jean Marc, in tegendeel. Hij durft me weer aan te kijken. Ondeugend en blij. “Dank je wel lieverd”, reageert hij met zachte stem, “Ik moet nog wat papierwerk doen op mijn kantoor, over een uurtje kom ik met de koffie en wat lekkers. Op één voorwaarde, dat je ook wat lekkers voor mij hebt, afgesproken?” Het lijkt me een prima deal en ook ik ga aan het werk: puin ruimen in de keuken.

Ik sta het stalen aanrecht met een doek af te nemen als om half elf Jean Marc de keuken binnen loopt, met een dienblad met een kan koffie en bekers. Hij loopt er mee naar de tafel, die midden in de ruimte staat. “Kom maar, de koffie is vers, het gebak ook”, zegt hij vriendelijk. Als ik achter hem langs loop, laat ik even mijn hand over zijn schouder glijden. Meteen kijkt hij achterom met een grote, blijde glimlach op zijn gezicht. Zijn reactie bewijst, hoezeer hij naar me verlangt. Maar ook dat hij eigenlijk een lieve, zachtaardige jongeman is, die een beetje aanmoediging best gebruiken kan. Ik besluit naar hem toe te buigen en kus hem ditmaal op zijn mond. “Poeh”, zucht hij, “Dat is een pak van mijn hart”. “Hoezo dan?”, vraag ik hem en dan legt hij uit hoe ad rem en joviaal hij in het dagelijks leven is. Maar ook hoe verlegen hij is, in het bijzijn van vrouwen. “Wat lief, dat je zo eerlijk bent”, stel ik hem gerust, “dus je hebt liever dat ik de initiatieven neem?” Op dat moment kleurt hij weer in zijn gezicht en wendt zijn blik af. Ik wacht even, maar dan knikt hij ter goedkeuring.

Als ik de koffie voor hem inschenk zie ik een kleine gebaksdoos op het dienblad. “Moorkoppen”, beantwoordt Jean Marc mijn vragende blik, “ze doen me aan mijn oma denken. Ze leeft niet meer hoor, maar toen ik vroeger bij haar logeerde kreeg ik altijd een moorkop”. “Je bent een gevoelig typje”, lach ik hem toe, “dat mag ik wel”. En weer zie ik zijn wangen rood kleuren. Ik ga gezellig dicht bij hem zitten en even later stoeien we met de gebakjes. Die geven zich niet gauw gewonnen; het schoteltje, onze vorkjes, onze handen, alles zit onder de slagroom. Ook mijn wijsvinger zit onder de room en plotseling staat de flapuit weer eens in mij op. “Plof”, daar zit een grote klodder wit op de neus van Jean Marc. “Ha ha ha”, schatert hij uit, “pas op hoor, anders krijg je er ook eentje van mij”. “Als dat zou kunnen”, antwoord ik ondeugend. Als Jean Marc met een zakdoek zijn neus schoonmaakt grinnikt hij; “oh oh, wat ben jij dubbelzinnig zeg, foei foei”. Maar ik zie aan zijn lachende ogen dat dit stoute grapje een schot in de roos is. En dus antwoord ik gewiekst; “Nou kom maar op dan!” “Zou jij dat dan wel willen van een kakker zoals ik?”, speelt hij de bal terug.

Dan is het mijn beurt om te blozen, zo’n scherp antwoord had ik niet verwacht. Maar gelukkig, als ik hem aankijk geeft hij mij een vette knipoog en staat op van zijn stoel en vervolgt: “Kom op meisje, genoeg afgetast zo toch? Hoewel, over aftasten gesproken…” Zoveel durf had ik niet verwacht, maar het verrast me aangenaam. Ook ik ga staan en even later omhelzen we elkaar. Ik ruik een heerlijke mannengeur. “Zal wel Chanel zijn of zo”, vermoed ik en hoop dat hij het niet erg vindt, dat ik vanmorgen weinig anders heb opgedaan, dan dat luchtje dat in de aanbieding was bij de Hema.
“Doe eerst dat lelijke schort af”, zegt hij dan plagerig. Ik bedenk me het plaatje en inderdaad, het moet een apart gezicht zijn: zo’n rijke jongeling, met in zijn armen een soort Assepoester. En dus ontdoe ik me snel van die werkkleding. “Zo, die zien er mooi uit. Lekker hoor, dat je van die grote borsten hebt. Zo vallen ze ook veel beter op”, complimenteert Jean Marc mij. Had ik verlegen moeten lachen? Ach, waarom zou ik ook. We zijn begonnen aan een spel, waar we beiden zin in hebben en waarvan we ons het verloop wel kunnen voorstellen. En vooral: ik zou toch de leiding nemen?

Het is daarom dat ik wederom naar hem toe buig en hem vol op zijn lippen kus. “Toe maar, ik wil het ook”, stel ik gerust en open mijn mond. Jean Marc merkt dat er geen weg meer terug is. Ook hij brengt zijn lippen van elkaar, waardoor we elkaars tong kunnen proeven. Zijn warme speeksel en dat van mij vermengen we met elkaar, door onze tongen zachtjes om elkaar te draaien. Het is een heerlijke smaak die ons beiden opwindt. Met onze omstrengeling geven we elkaar de eerste indrukken van onze lichamen. Hij voelt hoe mijn borsten tegen zijn torso drukken. En ik merk hoe zijn mannelijkheid meer en meer tegen mijn buik drukt.

Wordt vervolgd

Beoordeel dit verhaal

Plaats een Reactie

Ben je een robot? *