— “Een erotische ontdekkingstocht vol fantasie en verbeelding” —

schattenjacht

Als een ontdekkingsreiziger trekt het zachte vlees over de kleine heuveltjes op mijn rug. Op de versmalling boven mijn schouders moet er een keus gemaakt worden. Rechtsaf zakt de onderzoeker af. Met wel duizend kleine aardbevinkjes reageert mijn huid op een plagerige visite tegen de schelp van mijn oor. De warmte in de kamer lijkt wel uit mezelf te komen. De ontdekkingsreiziger trekt zich terug, het eerder verkende gebied krijgt opnieuw bezoek. Zekerder van zijn zaak nu. Indringender. In zijn kielzog word ik meegevoerd op deze reis.

Knisperend breekt een houtblok in de haard in tweeën. Zachte druk uitoefenend zoekt de mond zijn weg tussen de vlaktes van mijn schouderbladen door om af te zakken. Zonder haast daalt de ontdekker af naar de kuil van mijn rug. Daar stuit de onderzoeker op een obstakel. De blokkade lijkt hem te verwarren. De route voert nu licht vochtig, met gelijke tussenpozen alle windrichtingen uit. Met nieuwe moed wordt de reis naar beneden hervat. Als een rots in de branding lijkt de zwarte verandering van landschap een barrière waar de onderzoeker niet doorheen kan. Daarom maar erover. Nu een lange lijn trekkend worden de contouren van het obstakel gevolgd. Als een echt bergbeklimmertje wordt de lijn naar boven getrokken, omhoog en opzij. Net zolang tot het vreemde intermezzo navolgbaar wordt in de welvingen van het bleekroze landschap.

Maar dit is niet het einde van de reis. Met voorzichtige stapjes wordt afgedaald naar een uitloper van het landschap. Glad en glimmend in het licht van de haard wordt de onderzoeker geen strobreed in de weg gelegd. Na een afdaling die voelt alsof er geen einde aan zou komen eindigt de reis na het onderzoeken van de vijf schiereilandjes. Aarzeling overheerst nu weer. Een flinke sprong maakt een einde aan het getreuzel. De zelfde weg, evenwijdig aan de weg naar beneden loopt nu omhoog. Het tempo wordt versneld, haast lijkt zijn intrede te doen in deze reis. Terug aangekomen bij de eerder niet beslechte barrière verdwijnt de onderzoeker alsof hij vertrekt in een luchtballon. Een verandering van landschap is wat de onderzoeker terug bij zijn roeping haalt.

Een nieuw landschap, op veel plekken hetzelfde maar toch totaal anders. Reizend en dalend worden de hoogtes met hun stevige pieken verkend. Opnieuw naar beneden. Daar is hetzelfde obstakel weer. Wat zou eronder kunnen zitten. Van gladde ondergrond naar ruwer terrein word elke plekje verkend. Bewegingen in het gehele landschap, monotone klanken uit diepe gangen zijn de aanwijzingen die de onderzoeker zijn weg moeten wijzen.

Het wordt de genodigde gast duidelijk dat zijn aanwezigheid gewenst is. De bewaking van de verstopte schat verandert van kleur, wordt vochtig en week. Met hulp van twee van zijn vrienden die hun liefdevolle tentakels rond de randen weten te vinden is de grens snel beslecht. Als een piraat die een schat opgraaft komt de parel aan het licht. Gebed in zijn roze wieg wacht de parel op aanraking, op beroering, op aandacht. Maar er is meer dan een parel. Als een warme omhelzing die troost biedt op een koude dag kan de schat je toelaten, verwelkomen en in vervoering brengen.

Maar niets komt voor niets. De verkenner moet zijn tol betalen. Gretig brengt hij zijn liefde over aan zijn pas ontdekte schat. Rondom de schat reageert het landschap sterker. Als een oude eik in een storm kreunt het, beweegt het, laat het zijn takken uitzwiepen over de verkenner. Woelend, wroetend en trekkend geeft het een deel van het gekregene terug. Wat eerder twee languit liggende landtongen leken blijkt nu te kunnen bewegen. Het gladde landschap van beiden drukt tegen de flanken van de verkenner. Houdt hem op zijn plek, verbiedt hem te vertrekken voor de tol betaald is. Alsof de verkenner nu zou vertrekken.

Het geven en nemen is een symbiose. Het tempo van degene die krijgt versnelt, wordt vochtiger, warmer. In de gedaante van twee tentakeltjes laat de schat zich van binnen verkennen. De zachte omgeving wordt niet ontsierd door een ruwer stukje. De verandering is juist een meesterwerk tussen gewone kunst. Wat volgt is een aardbeving. Bevend, vochtig en waaiend als de wind voltrekt de eruptie zich. Langzaam komt het landschap onder de aanwezigheid van de onderzoeker tot rust. Alleen het haardvuur doorbreekt de ontspannen stilte.

De verkenner wordt bedankt voor zijn diensten. Er is hem toestemming tot audiëntie verleend in het heiligdom van de wereld onder hem. De takken van weleer die het vuur in de verkenner opzweepte als het vuur in de haard waren nu zijn liefdevolle begeleiders. Met gepaste voorzienigheid zocht de verkenner zijn weg. Gedreven door rusteloosheid verwelkomde de bezoeker zijn aanraking tot in den volle. Van kruin tot teen, van Alfa tot Omega nam hij de warme vochtige aanraking in hem op. De aanraking overweldigde hem in heel zijn wezen. Tot het punt dat hem de omhelzing teveel werd. Als een vulkaan die zijn lava de wereld in spuwt liep de bezoeker over in de schat die hij had mogen binnentreden, waar hij in verwelkomd was. Met elke hartslag die doorhamerde tot aan zijn top verloor de bezoeker kracht en grootte. Tot zijn gedaante te ver geslonken was zijn positie nog te handhaven. Eenzaam en alleen, verstoken van wat zijn liefste beloning was gleed de bezoeker de schat uit. Hij zwoer dat dit niet zijn laatste reis zou zijn. Nu hij letterlijk geproefd had van de geneugten die het schat zoeken hem bood was een nieuwe reis onafwendbaar. De ontdekkingsreiziger en het landschap werden één, verwrongen zich met elkaar, deelden een liefdevolle verwikkeling met elkaar. Als één lieten ze zich van de ene fantasiewereld naar een droomwereld voeren.

Was getekend,
Lidnaë

Beoordeel dit verhaal

4 Reacties

  1. Lidnaë 10 feb 2022
  2. jwbr 10 feb 2022
  3. Edwin 10 feb 2022
  4. Marcel 10 feb 2022

Plaats een Reactie

Ben je een robot? *