Berichtdoor zee » za 19 oktober 2013, 15:20
Even terug naar het onderwerp. En een lang essay. Sorry.
Ik denk dat er ergens zoiets speelt als de paradox van het paradijs: als we zo ongeveer alles geregeld hebben zoals het qua eerlijkheid en kansrijkheid kan, zoals nu min of meer in ons land het geval, lijkt het alsof het alleen nog maar van onze eigen input afhangt waar we uitkomen. Puur meritocratisch dus.
Dat geldt voor carriere, kinderen, relaties... Alles lijkt maakbaar en enkel van onze input afhankelijk. Gevolg: druk op die input. Elke eigen keuze wordt zo bepalend voor ons geluk, je bent je eigen geluksfactor geworden - maar bij verkeerde afslagen, je eigen ongeluk. Het is daarnaast heel menselijk om falen liever aan noodlot of overmacht te wijten dan aan eigen gemaakte keuzes. Dat voelt zo genadeloos. En als het allemaal maakbaar is, tja dan moet je voor de max gaan natuurlijk.
Dus vroeger hadden onze grootouders misschien een zozo huwelijk maar ach, je was onder de pannen en je had te eten. Niet dat men toen gelukkiger was - maar het referentiekader was beperkt, er lagen minder opties binnen bereik. Men zag hoe het eraan toeging in de eigen omgeving, verder reikte de horizon niet. Nu is de hele wereld onze referentie, en internet/tv ons venster daarop.
Nu moet een relatie allesvervullend zijn want anders is het - in vergelijking met wat er allemaal mogelijk is - geen gelukte relatie. Terwijl het romantische huwelijk als ideaal eigenlijk nog maar een paar generaties bestaat - alle eeuwen daarvoor was het primair een economisch verbond, genegenheid was een bijkomstigheid.
We stellen dus veel hogere eisen aan onze relaties dan vroeger. Zo ook aan onze carrieres, kinderen, ons hele leven. De max ligt binnen handbereik, dus moet het vwo worden, universiteit, 2x modaal, een droomhuwelijk, een perfect lijf, volmaakte seks, een zoon en een dochter, beiden gezond en intelligent. Kortom, het ideaal lijkt de norm geworden in ons maakbare paradijs.
Minder noodlot en dus grotere eigen verantwoordelijkheid voor het eigen geluk geeft prestatiedruk en faalangst. Dat is de consequentie van de moderne meritocratie. Daarnaast is het leven natuurlijk veel ingewikkelder en minder maakbaar dan het lijkt: mensen komen om bij ongelukken, kerngezonde dertigers krijgen kanker, of kunnen geen kinderen krijgen, terwijl het allemaal zo mooi gepland was. Life's a bitch and then you die.
Met de toegenomen zekerheden en schijnbare maakbaarheid lijkt het wel alsof we minder goed kunnen omgaan met de bizarre afslagen die het leven neemt. Minder weerbaar zijn geworden. Alsof geluk een verworven recht is - en bij ongeluk, iets wat ons toekomt ontnomen is. Terwijl geluk hebben gewoon afwezigheid van pech en ellende is.
Vroeger werden per gezin meer kinderen geboren, en gingen er ook meer kinderen dood. Kindersterfte was algemener. Nu is een kinderdood een peilloos drama, en als het een enig kind was helemaal. Ook al komt het door de grote welvaartsvooruitgang minder vaak voor dan vroeger, shit happens, ook nu nog.
Bijkomend punt: vroeger was er bij pech of falen geen opvang, geen vangnet. Geen uitkeringen, geen therapeuten, geen praatgroepen, geen begrip. Er waren geen opties, je moest opstaan en verder. Oorlog overleefd, alles verloren, ptss, kampverleden? Tanden op elkaar en hup, aan de wederopbouw werken. Alles was kapot, er moest gewerkt worden. Berlijn is tussen 1945 en 1950 grotendeels door vrouwen (de mannen waren dood of krijgsgevangen) met de blote hand van alle oorlogspuin ontdaan. Onvoorstelbaar hoe hard daar gebikkeld is.
Nu zijn er wel opties. Als we de prestatiedruk niet aankunnen, als ziekte of ongeluk ons overkomt, als we verkeerde afslagen nemen of foute keuzes maken, is er altijd nog het vangnet van onze verzorgingsstaat. We gaan niet dood van de honger, we krijgen medische zorg, we krijgen onderdak. Niet de buren of familie redden ons, maar de wetten en regelingen van de staat. Met zo'n vangnet onder je is het toch iets anders trapezespringen. Als je valt, val je zacht. En je kunt blijven liggen. Probleem is: er liggen onderhand teveel van ons in dat veilige vangnet, en te weinig blijven aan de trapeze hangen.
Onze samenleving is niet kansarm, ik denk juist extreem kansrijk. Als we vallen en in het vangnet liggen, hoeven we niet generaliserend in verontschuldigende termen van zielig of kansarm te spreken. Bij sommigen is het pech, ziekte, noodlot - zoals gezegd, shit happens. Bij sommigen is het wel een gevolg van eigen keuzes, verkeerde afslagen - ook dat gebeurt. Sans rancune. Dat hoeft niet nodeloos meritocratisch te worden ingewreven. Iedereen kan vallen. Maar ook opstaan.
Feit is wel dat we - gezien de toekomst - veel weerbaarder moeten worden. Er liggen er teveel van ons in het vangnet, en te weinig fit aan de trapeze. Het zou goed zijn als we wat minder de druk op onszelf c.q. onze samenleving leggen, dat we altijd maar bovenin de trapeze moeten hangen om geslaagd te zijn, maar ook meer eigen push moeten ontwikkelen om uit dat vangnet te blijven. Minder slachtoffers, minder pamperen. Vallen is niet erg, daar is dat net voor. Maar daarna zo snel mogelijk opstaan en verder gaan. Ook met een schaafwond kan je opstaan en weer lopen.
De paradox van het paradijs lijkt wel dat je óf paradijselijk bovenin hangt, óf als schuldeloos slachtoffer inactief in het vangnet ligt. Terwijl er tussen vangnet en hoge trapeze nog heel veel ruimte zit, waar het gros van de mensheid voortgaat. Ploeterend en zwoegend, buiten de schijnwerpers - maar ook buiten het vangnet.
Zee
it's much more difficult to judge oneself, than to judge others - A. de Saint-Exupéry